George Clifford
Herbarium
(1685 - 1760)

Hortus Cliffortianus

introductie
collecties
Clifford
Linnaeus
Hortus Cliffortianus
ornamenten
literatuur
wie is wie
links
dank
Switch language
Tot stand koming van het boek
Ordening in het boek
Het belang van de Hortus Cliffortianus

Tot stand koming van het boek
Linnaeus schrijft zijn boek Hortus Cliffortianus in 9 maanden (!). Hierin beschrijft hij de gehele collectie van levende en gedroogde plantenmateriaal aanwezig op De Hartecamp, inclusief vele nieuwe soorten. Tot voor die tijd waren de losse herbariumvellen in het bezit van Clifford geordend volgens het systeem van Boerhaave, gepubliceerd in zijn Index alter plantarum.
De Hortus Cliffortianus komt tot stand in samenwerking met de beste botanische tekenaar van die tijd, Georg Dionys Ehret. Ehret verbleef 1 maand op De Hartecamp en maakte daarin het merendeel van de tekeningen. Het resterende deel stuurde hij later vanuit Londen. De platen van Ehret hebben weer gediend als basis voor de etsplaten van Jan Wandelaar (1690-1759), die de gravures voor de Hortus Cliffortianus heeft gemaakt.

Klik om te vergroten Wandelaar heeft ook de prachtige, barokke voorpagina gemaakt. (met dank aan Speciale Collecties, Bibliotheek Wageningen UR). Voor meer informatie over de symboliek van deze voorplaat, met bv. een jonge Apollo, met het gelaat van Linnaeus die een mantel van onwetendheid wegwerpt, klik hier.
Clifford gebruikt de Hortus Cliffortianus in het begin als een relatiegeschenk voor zijn contacten binnen het planten-uitwisselings-netwerk. Boerhaave en Van Royen waren de eersten die een kopie ontvingen.
Om de Hortus Cliffortianus online te bekijken, klik hier.
> naar boven
> terug

Ordening in het boek
Linnaeus rangschikt de plantensoorten volgens een door hem zelf ontworpen seksueel systeem, waarbij aantal en vorm van de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen bepalend zijn voor de klasse waarin een plantensoort geplaatst wordt. Ehret is ook van onschatbare waarde geweest voor het zo snel verspreiden van de basisgedachte van Linnaeus zijn nieuwe indeling. Ehret maakte het seksuele systeem inzichtelijk met zijn beroemde poster hiervan. Het logo van het Linnaeus jubileumjaar is hier een voorbeeld van.
Binnen dit systeem wordt elke soort geplaatst in een genus en voorzien van een eigen unieke latijns bijvoegsel, die vaak een kenmerk beschrijft waarop de soort van andere te onderscheiden is. Als voorbeeld het geslacht Anemone (anemoon), met daarin de soorten Anemone tenuifolia, de anemoon met de kleine blaadjes (thans Anemone coronaria) en Anemone nemorosa, de anemoon van het bos.
  Klik om te vergroten

Linnaeus heeft ook synoniemen toegevoegd, namen die voor hem door andere auteurs voor dezelfde soort werden gebruikt. Hierdoor zijn de herbarium collecties die ten grondslag liggen aan de Hortus Cliffortianus een referentie van de ontwikkeling van ordeningsconcepten van Tournefort tot aan Linnaeus.
Soms heeft Linnaeus in de Hortus Cliffortianus bij een soort ook nog wat gegevens over de verspreiding en een korte beschrijving opgenomen.
> naar boven
> terug

Het belang van de Hortus Cliffortianus
Het belang van de Hortus Cliffortianus ligt in het feit dat het boek de basis vormt voor het verdere werk van Linnaeus. Veel van de plantbeschrijvingen in de Hortus Cliffortianus zijn weer letterlijk, zonder veranderingen, overgenomen in Linnaeus zijn latere Species Plantarum (1753). In dit boek introduceert Linnaeus het consequente gebruik van een tweeledige naamgeving, met een geslachtsnaam of genusnaam en een soorts toevoegsel. Veel van de namen die hij gebruikt in Species Plantarum zijn dus gebaseerd op soorten die voorkomen in de Clifford collectie. Deze collecties zijn daarbij type-exemplaren van Linnaeaanse namen en daarmee van onschatbare waarde. Deze planten geven de opvatting van Linnaeus over deze soort weer en dienen altijd ter referentie. Door het geven van synoniemen, namen die voor hem door andere auteurs voor dezelfde soort werden gebruikt, geeft Linnaeus een synthese van al het plantkundige werk voor hem uitgevoerd. Dit laatste is ook een zeer grote bijdrage aan de plantkunde. Anno 2007 heeft het onderzoek aan biodiversiteit hernieuwde urgentie door het belang ervan voor duurzame ontwikkeling, gezondheidszorg, natuur- en milieubeleid, en klimaat. Mede dankzij revolutionaire ontwikkelingen in de moleculaire biologie (genomics), informatietechnologie en de evolutiebiologie kan de taak die Linnaeus ter hand nam in de achttiende eeuw in nog grotere breedte maar ook met veel meer diepgang worden voortgezet.
> naar boven
> terug